Onze reis naar Krk (Kroatie) 2008

20 april 2008 - Roden, Nederland

Hallo allemaal,

Ja, het wordt nu echt tijd om onze reis naar Krk op het scherm te zetten.

Omdat we de laatste keer in Denemarken nogal wat regen te verduren kregen, hadden we bedacht deze keer naar het zuiden te trekken.  Dus, caravan uit de winterslaap gehaald, gecontroleerd, ingepakt, boodschappen gedaan om de 1e twee dagen door te komen, water vullen en systeem ontluchten.  Op zaterdag 19 April in de avond stond alles startklaar.  De volgende morgen om 6 uur liep de wekker af, om 8.30 uur was het tijd om te vertrekken. Tijdens de eerste bocht merkte ik al: "Er mist iets!". Twee bochten verder maar even gestopt om de caravanspiegels te monteren. :$ Zondagmorgen, het was rustig op straat en we konden goed doorrijden. Even voorbij Lingen in Duitsland (10.30 uur) werd de zin in koffie te erg,  tijd voor een parkeerplaatsbezoek. Buiten was het nog fris, 10 graden, bewolkt maar wel droog. Nadat Sam weer even had geplast (wij ook) trokken we weer verder.

Via Ochtrup en Munster de A1 op. Bij Dortmund ging de zon schijnen en om 12.30 uur bij Eichengrund, waar we stopten voor wat eten, stond de thermometer al op 14 graden.  Dan verder naar Siegen, langs Frankfurt, voorbij Aschaffenburg waar al snel de afslag Wertheim volgde. Dat zou het eindpunt voor vandaag zijn. Bij het plaatsje Wertheim/Bettingen is een camping aan de Main, waar we hadden gepland te overnachten.  De camping was snel gevonden, alleen was het water van de Main zo hoog geweest met gevolg, dat de bodem te drassig bleek daarom kregen we een plaats op het asfalt bij de receptie.  Op de camping was het dus rustig, behalve onbewoonde caravans op de hoger gelegen jaarplaatsen, stond een camper op een droog stukje grond aan de rivier, hij wel. Nadat we hadden gegeten en Sam er weer uit was geweest, nog een kop koffie gedronken en wat gelezen, was het volgens ons tijd om te slapen.

De volgende morgen scheen de zon en was het 16 graden. Omdat het ook al niet zo vroeg meer was, besloten we die dag maar te zien als rustdag. 's Middags naar het dorp gelopen voor wat boodschappen, maar... op maandag bleek de enige supermarkt gesloten. Na nog wat rondgekeken te hebben terug naar de camping en de auto gepakt, want er moest toch wat te eten komen.  In het dorp verderop was de Liddl open, dus alweer gered.

Woensdagmorgen lieten we  Camping Wertheim achter ons en via Wurzburg, Nurnberg naar Regensburg waar we een stop maakten, rond 12.30 uur, voor het eten van een paar broodjes met een kop koffie. Nadat Sam een paar rondjes had gesnuffeld waar hij zijn achterpoot het beste omhoog kon doen, zetten we alles weer in beweging richting de Oostenrijkse grens. Een vignet zat al op de voorruit sinds de laatste keer tanken voor Regensburg, dus bij de grens geen centje pijn, doorrijden richting Wels en de daarna de Pyhrn-Autobahn op. Voor de Bosrucktunnel begon het flink te regenen. Het was rustig op de weg en zo reden we de tunnel in en aan de andere kant zat de cassiere op ons te wachten. Omdat we gekozen hadden voor Camping Putterersee bij Aigen im Ennstal als overnachtingplaats verlieten we de Autobahn bij Liezen, om de laatste 19 km via Dollach naar de camping te rijden.

Bij de receptie wilden we ons aanmelden, maar er was niemand. Op de deur was een A4-tje geplakt, waarop geschreven stond, dat we maar een plekje moesten zoeken en dat de eigenaar 's avonds om 19.00 uur langskwam voor de administratie. Nou, we hebben een mooi plekje gezocht, ons geinstalleerd en wat te drinken genomen. Op de camping stond hier en daar een caravan, maar er bewoog niets, er was verder geen mens. Wij waren de enige gasten! Rond 19.00 uur gingen we opletten of de eigenaar al op kwam dagen, maar het werd later en later, blijkbaar had de eigenaar thuis nog een klusje. Na een hele rustige nacht kwam 's morgens de schoonmaakster. Op mijn vraag wanneer  we ons in konden schrijven, zei ze: "Heute abend".  Omdat het weer was opgeknapt, je bijna rondom zicht had op besneeuwde bergtoppen en de toiletvoorzieningen van de camping goed waren, hadden we bedacht een paar dagen te blijven. Dus trokken we de stoute schoenen aan en gingen aan de wandel richting Aigen. Het was een mooie wandeling dwars door het dorp waar we  een winkel van de Spar ontdekten, langs de weg liep een snelstomend riviertje. In het centrum kwamen we langs de bank met de S, dus voor de komende dagen wat geld meegenomen en via de andere kant van het dorp door een soort natuurparkje terug naar de camping.

Op de camping aangekomen, bleek dat we duitse buren hadden gekregen. Deze mensen kwamen hier wel vaken, hadden skies bij zich en vertelden ons, dat ze speciaal naar Aigen kwamen om te skieen bij Donnersbachwald omdat het daar zo mooi was. Ze raadden ons aan, om daar ook eens  te gaan kijken. Het werd donderdagavond 19.00 uur, maar geen eigenaar te zien ook vrijdag niemand. Die vrijdag zijn we overigens naar Donnersbachwald/Panneralm gereden en inderdaad we kwamen het dorpje binnenrijden tussen hier en daar metershoge sneeuwmassa's door, het dorp zelf bestond uit diverse grote hotels, pensionnetjes, eethuisjes en ....... verder eigenlijk niets. Ja de nodige skiliften waaronder 1 hele grote, maar geen mensen. We waren helemaal alleen in het uitgestorven dorp, een hele aparte belevenis! Tijdens onze wandeltocht door het dorp ging het nog sneeuwen ook en bij terugkomst in de auto stond de temperatuurmeter op 2 graden.

Een erg mooie ervaring rijker, terug naar de camping via Irdning/Falkenburg, waar we van BILLA-supermarkt boodschappen meenamen voor de komende dagen. De bedoeling was, zondag verder te rijden naar Kroatie. En wat gebeurde, zaterdagmorgen kwam een tractor de camping oprijden, de bestuurder trok een schuur open en begon met de daarin gestalde caravans te rangeren. Nadat hij alle caravans over de camping had verdeeld, liep hij naar ons toe en vroeg of we zo even tijd hadden voor de administatie. Zo kwam alles toch weer goed.

Zondagmorgen om 8 uur, tijdens het aankoppelen, regende het stevig en we waren blij, dat we weer onderweg waren. Camping Putterersee, we komen vast nog terug op deze mooie gemoedelijke camping.  Via de Gleinalmtunnel en Graz, Pesnica door Maribor over wegnr. 1 en 9 richting Zageb, waar we op een parkeerplaats aan de A2 om 12.15uur maar eerst een broodje en koffie namen. Ondertussen waren we de regen van vanmorgen allang weer vergeten, want hier scheen de zon en stond de meter op 18 graden. Nadat Sam zijn poten had gestrekt en de nodige grote en kleine privedingen had verricht, maar weer verder.  Langs Zagreb, de A1 op via Karlovac en richting Rijeka waar we bij uitrit Ostrovica weg nr. D501 namen richting Krk. Deze doorgaande weg, kronkelt door het mooie en ruige landschap. Vaak is direct naast het asfalt de berm 3 meter of meer lager zonder beveiliging, dus wel even oppassen!

Na ongeveer 12 km reden we de brug Krki Most op, om op het eiland Krk verder te rijden naar de stad Krk.  Dat begon goed, een mooie brede weg, mooie omgeving, wel veel reclameborden, maar na een kilometer of 5 werd de weg slechter en hoewel er hier en daar flink aan gerepareerd werd, viel je eigenlijk van het ene gat in het andere. De caravan kreeg het flink te verduren, maar ja, had ie maar geen caravan moeten worden. Na ongeveer een uur reden we de stad Krk binnen en werd met grote borden "Camping Bor" al aangegeven. Het was 26 april, 16.00 uur en 20 graden toen we aankwamen.

Op de camping werden we erg vriendelijk ontvangen door mevr. Mracovcic, die ons een mooie plaats aanwees, naast de oprit op een verhoogd veld, vlakbij een toiletgebouw met koude douches. Voor een warme douche moesten we naar het hoofdgebouw, maar ook dat was vlakbij. Aan de achterkant van het veld, kon je via een trapje, door een opening in een muur van keien op een laantje langs de camping komen. Dat was handig als Sam uit moest. Op deze camping hadden we het best naar ons zin, ook al vanwege het mooie weer.  Boodschappen deden we meest bij Konzum aan de noordwestkant van de stad, omdat daar eigenlijk alles wat we nodig hadden, te krijgen was. Met de camping als basis hebben we elke dag het eiland verkend. Natuurlijk eerst de stad Krk zelf dat was vlakbij, 10 minuten wandelen naar de haven, waar we eerst een kraam opzochten voor een echt Kroatisch ijsje, lekker! Na wat te hebben rondgedoold aan de haven en in de stad, terug naar de camping. Dat viel nog even goed tegen, want het laatste gedeelte van de stad naar de camping liep redelijk omhoog. En waar we op de heenweg 10 minuten over deden, liepen we nu een half uur in de brandende zon echt stijl omhoog!  Het idee, dat aan het eind van de wandeling een koud pilsje/wijntje klaar stond maakte dat we na een korte stop halverwege weer verder konden.

Verder zijn we naar Baska in het zuiden geweest en via een tip van de campingbuurman, een bezoek gebracht aan een kerkje genaamd Sveti Ivan, boven op de rotsen bij Baska. De weg ernaar toe, was stijl en smal met ongeveer 25% stijging, terwijl  je in de haarspeldbochten 2x moest achteruitsteken,  omdat je anders de draai niet kon maken! Eenmaal boven gekomen, had je een magistraal zicht op de baai van Baska met de haven en het het achterland. Het kerkje had een gele kleur en was omgeven door graven die in de rotsen waren uitgehouwen. Dit was wat je noemt een hemelse plek, zo verschrikkelijk mooi. Na een dag rust brachten we een bezoek aan Stara Baska, wat een beetje meer in het zuidwesten ligt.  De weg er naar toe ging redelijk stijl omhoog en omlaag en werd steeds smaller, zo smal dat je in het dorpje moest uitwijken naar een particulier stukje grond, als een tegenligger naderde. En overal waar je keek zag je het blauwe zeewater met hier en daar een boot. De temperatuur was daar al opgelopen naar zo'n 28/30 graden en onze airco maakte overuren.  In het centrum van Krk hadden we een wandelkaart bemachtigd, bij een soort reisbureau. Op die kaart zagen we een foto van een pre-historisch openluchttheater, dat leek ons leuk, dus de wandelschoenen maar weer aan en op weg. Het eerste gedeelte met de auto, want het lag aan de andere kant van Krk.  Op de kaart was een parkeerplaats ingetekend, daar de auto achtergelaten en nu lopen. Na een dik uur lopen zouden we er toch moeten zijn, maar hoe mooi en warm het ook was, geen openluchttheater. Na te zijn omgekeerd, bleek een eind terug een grindpad te liggen. Deze was op de kaart niet te vinden, maar liep wel in de goede richting. Dus via dat pad verder gelopen en precies toen we dachten: "We zitten weer fout", was daar een ommuurde open plek met wat boompjes en steenbrokken die zo was neergelegd, dat je kon zitten. Nou, dat hebben we ook gedaan, maar optredende artiesten hebben we niet gezien, misschien waren we even een paar jaren te laat ............. .

Ook zijn we naar de oostkust gereden, naar het stadje Vrbnik. Het is bekend door de wijn die hier wordt gemaakt. Het leek ons een mooi stadje maar heel erg druk, er was geen  parkeerplaats meer vrij, terwijl verder overal stopverboden gelden. Een aantal dagen later hebben we nog een poging gewaagd, maar ook toen stond alles weer vol met blik. Maar wel erg mooi om te zien waren grote cactussen aan de kant van de weg, die we voorbij reden op de weg terug. Geen gewone cactussen, maar zo groot dat ze boven de motorkap van onze auto uitkwamen.   Verder naar het noorden ligt het plaatsje Silo. Ook daar hebben we rondgekeken, er staan vele hotels er is een camping, maar op ons kwam het een beetje over als vergane glorie. Bij de haven was een kiosk te vinden, waarvan het plafond naar beneden was gekomen terwijl de onafgewassen etensborden van het vorig jaar nog op tafel stonden. Maar goed, het was nog steeds warm weer en er was veel moois te ontdekken. Zo zijn we op 16 mei een dag naar Glavotok gegaan aan de westkant van het eiland. Achteraf bleek dat dit voor ons op Krk de laatste dag met mooi weer was geweest.

Op 17 mei kwam bewolking opzetten en ging het echt hard waaien. Het was de Bura! 's Nachts een zware onweersbui en na 4 dagen afwisellend regen en wind, maar tussendoor ook zon, hadden we het wel gezien. Op 22 mei zijn we om 8.00 uur vertrokken, via Rijeka de A7 op naar Rupa de grens over naar Slovenie. Verder naar Ljubljana en Tarvisio in Italie, de grens over naar Oostenrijk en bij Villach de Gailtal-Bundesstrasze op richting Hermagor. Vlak voor Hermagor ligt Obervellach waar we om 17.00 uur Sportcamping Flaschberger opdraaiden.  We werden hartelijk verwelkomt door de eigenaar en konden zelf een plekje uitzoeken. Het was een mooie ruime camping, verwarmd sanitair (met muziek), een hondenuitlaatplek achter de camping en het weer was weer goed, 21 graden met zon!  Hier voelden we ons wel thuis.

Op onze plek hadden we uitzicht op de 2000 meter hoge Spitzegel, waar meestal 's middags de opstijgende lucht werd gebruikt door zweefvliegtuigen. De volgende dag gingen we voor een tocht naar de Plockenpass. Boven gekomen, op de grens met Italie, met natuurlijk de grens-slagbomen omhoog, een gebouw half ingestort tegen een rotspartij,  een souvenierwinkeltje die weinig te bieden had en stilte, erg veel stilte. Je hoeft geen geschiedenis te hebben gestudeerd om te zien dat zich hier vroeger heel veel heeft afgespeeld. Dat was ook te zien aan het monument ter nagadachtenis van oorlogslachtoffers. Nee, dan was de Nassfeldpass stukken mooier, veel groener en vriendelijker. Jammer van de regen en de onweersbui die we daarboven gratis meekregen.

Na een paar dagen rustig in de buurt en in Hermagor te hebben rondgekeken, moesten we de Weissensee, bekend als vervanger van de Elfstedentocht, natuurlijk bezoeken.  Eerst naar de westkant van het meer gereden, we hadden er toch een ander idee over gekregen tijdens de tv beelden van toen. Het leek wel Zandvoort maar dan "am See", over de hele lengte van het meer het eene hotel na het andere, aangevult met pensions en zimmer frei, bij het water konden we niet komen, want dat was Privat. Nou, dan kijken aan de westkant, dus de volgende dag via de "Windische Hohe" er naar toe. De tocht er naar toe was erg mooi, de natuur en de stilte, hier en daar een dorpje en een alleenstaande boerderij in de bergen, een waterval vlak aan de weg, echt Oostenrijk. Bij de "Weissensee"aangekomen, vonden we een grote parkeerplaats en ook een soort restaurant aan het water, nou en dat was het!

De volgende dag bleek het waterpompje van de caravan niet meer te werken. Eerst maar eens vragen aan de campingeigenaar, die al snel een antwoord had. Hij pakte een soort Wehkampgids, waarin alle zinnige en onzinnige kampeeratributen met foto's waren afgedrukt. Dat boek kreeg ik mee en ik moest maar even kijken wat ik nodig had, dan zou hij even bellen met het bedrijf, zodat we het konden ophalen uit Villach. In het boek was eenzelfde pompje snel gevonden, terug naar de campingeigenaar, deze belde en ja hoor de pomp was in voorraad. Ik kreeg nog een routebeschrijving mee en wij op naar Villach. Het bedrijf was vlot gevonden, probleem opgelost. Omdat we toch in Villach waren, wilden we dit combineren met een tocht over de Wurzenpass en dan via Italie weer terug naar de camping. Dat ging even fout, want de Wurzenpass was gesloten voor alle verkeer, jammer! Op de terugweg naar de camping ging de lucht betrekken en kondigde zich een flinke onweersbui aan. Dat was het begin van een periode met slecht weer, bleek na een paar dagen. Omdat er toch direct geen weersverbetering in zat, zijn we op 6 juni uit Obervillach vertrokken op weg naar het noorden.

Na nog een keer overnacht te hebben op Campingpark Murner See in Wackersdorf Duitsland, wat we allebei niet zo'n succes vonden, zijn we de volgende dag doorgereden naar de camping waar we ook begonnen aan de Main in Wertheim/Bettingen.  Dat was wel even een verschil met 7 weken terug. Veel drukker!  Maar we vonden een mooi plekje redelijk dicht bij de rivier, terwijl nu ook schepen langskwamen. Het slechtere weer kwam ons achterna, want ook hier begon het op 9 juni in de middag met veel wind en een onweersbui. Daarom vertrokken we op 10 juni om 8 uur richting huis en reden 's middags om 17.00 uur Roden binnen. Het was 7 weken en 4112 km na ons vertrek en                                    OOK LEKKER OM WEER THUIS TE ZIJN.

 

Foto’s